Toezicht op beleggingsfondsen
Voorbeelden van de verantwoordelijkheid van de AFM zijn bijvoorbeeld
- Het aanwezig en juist zijn van de “financiële bijsluiter” voor financiële consumentenproducten,
- Naleving van het verbod op handelen met voorwetenschap,
- Naleving van de Wet op het financieel toezicht (waarin o.a. de voormalige wetten Wet toezicht effectenverkeer 1995, Wet toezicht beleggingsinstellingen en Wet financiële dienstverlening per 1 januari 2007 zijn opgegaan.
- Handhaving van de Wet toezicht accountantsorganisaties en afgeven vergunningen voor Wettelijke controles.
Risicospreiding
Om zelf enige risicospreiding binnen uw aandelenportefeuille te krijgen, moet u meerdere aandelen kopen en daardoor hebt u te maken met relatief hoge kosten. Diverse onderzoeken hebben aangewezen dat het optimum van het aantal verschillende aandelen in de portefeuille ergens tussen de tien en twintig ligt. Bij een kleiner aantal loopt men grotere risico’s zonder dat men daarvoor beloond wordt. Bij een groter aantal gaat het risico niet naar beneden, maar gaan de kosten wel omhoog. Men moet de aandelen wel zoveel mogelijk spreiden over verschillende sectoren, dus niet allemaal uitzendbureaus of cyclische fondsen. Als men de aandelen over meerdere landen spreidt (bijvoorbeeld twee tot drie), krijgt men een verdere risicoreductie.
Beleggingsrendement
Benchmark
Sharpe maatstaf
rendement van het beleggingsfonds -/- risicovrije rente
risico van het beleggingsfonds
Het risico wordt gemeten aan de hand van de bewegelijkheid van de koers. De bewegelijkheid van het rendement van het fonds wordt berekend door middel van de standaarddeviatie.
Hoe hoger de Sharpe-ratio, hoe beter het beleggingsfonds.
Een nadeel van deze maatstaf is dat er minimaal drie jaar aan gegevens aanwezig moet zijn om een redelijke berekening te maken. Daarnaast is voor de meeste beleggers niet de bewegelijkheid het risico, maar de kans op een negatief rendement.
Kosten
Bij het beleggen in beleggingsfondsen krijgt u met globaaldrie soorten kosten te maken.
- Transactiekosten: de kosten die u als belegger betaalt bij het kopen en verkopen van een beleggingsfonds. De belangrijkste transactiekosten zijn de aan- en verkoopprovisie en de spread. De spread is een op- of afslag op de intrinsieke (werkelijke) waarde van een beleggingsfonds die in de koers zit verwerkt.
- Bij een beleggingsfonds dat via de beurs wordt aangekocht, moet er aan het eind van het jaar bewaarloon betaald worden.
- Doorlopende kosten: de kosten die doorlopend (jaarlijks) binnen een beleggingsfonds in rekening worden gebracht. De voornaamste doorlopende kosten zijn de beheervergoeding, allerlei operationele kosten (voor administratie, marketing, bewaren van effecten, accountant, jurist, toezicht etc.) en de transactiekosten die het fonds zelf maakt bij het kopen en verkopen van effecten. Deze kosten betaalt u als belegger niet direct maar indirect – doordat deze kosten binnen het fonds in rekening worden gebracht, drukken zij het rendement van het fonds.
Omdat udeze laatste kostenpost elk jaar opnieuw betaalt, hebben de doorlopende kosten een veel grotere, negatieve invloed op het rendement dan de eenmalige transactiekosten die u alleen betaalt wanneer u in- en uitstapt. Hier wordt daarom alleen aandacht besteed aan de doorlopende kosten.
Total expense ratio
Om beleggers enig inzicht in de doorlopende kosten te geven moeten beleggingsfondsen tegenwoordig een zogeheten Total Expense Ratio (TER, of kostenratio) berekenen en publiceren. De TER wordt achteraf berekend, dat wil zeggen na het einde van het boekjaar.
Kosten volgens de AFM
In bijgaande tabel ziet u een schatting van de totale doorlopende kosten van actief beheerde beleggingsfondsen en een gemiddeld indexfonds. Let wel: dit is een indicatie van de mogelijke kosten; elk fonds heeft andere kosten en de totale kosten kunnen dus aanzienlijk afwijken van deze tabel. Dat geldt voor zowel actief beheerde fondsen als indexfondsen (pasieve beleggingsfondsen).
De AFM concludeert dat de totale doorlopende kosten van actief beheerde beleggingsfondsen tussen de 1,3 en 8 procent per jaar liggen. Jaarlijkse kosten van 8 procent is vrij uitzonderlijk. Dat komt eigenlijk alleen voor bij sommige onroerendgoedfondsen en hedgefondsen. Bij gewone, actief beheerde aandelenfondsen zijn de totale doorlopende kosten gemiddeld rond de 2 procent en bij obligatiefondsen tussen de 1 en 1,5 procent. Tenminste, voor breed gespreide basisfondsen zoals wereldwijd beleggende aandelenfondsen. Bij meer gespecialiseerde fondsen, zoals sectorfondsen, zijn de kosten veelal nog hoger.
Gem. actief beheerd fonds |
Gem. index fonds |
|
Beheervergoeding | 0,5%-3% | 0,3% |
Performance fee | 0,025%-3% | NVT |
Bewaarloon | 0-0,5% | NVT |
Operationele kosten | 0,02%-0,5% | 0,2% |
Transactiekosten | 0,3%-1% | 0,01% |
Totaal | 1,3%-8% | 0,51% |
Bron VEB-website
Enkele praktijk voorbeelden van kosten per 10 september 2009, bron morningstar.nl
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||