Actieve beleggingsfondsen
De beheerders van deze beleggingsfondsen proberen, door anders te beleggen dan de index waarmee ze vergeleken worden, het beter te doen dan de index. Er bestaan diverse stijlen, zoals beheerders die alleen naar waarde aandelen kijken of die juist alleen in aandelen met de hoogste winstgroei beleggen.
Passieve beleggingsfondsen
Deze beleggingsfondsen proberen precies hetzelfde te beleggen als de index, ook wel bestempeld als indexbeleggen. Daardoor behalen ze (nagenoeg) hetzelfde rendement als de index. Bij indices met heel veel aandelen zoals de S&P 500 index (500) of Russell 2000 (2000) gebruikt met statistische technieken om de index na te bootsen. Het is namelijk ondoenlijk om 2000 aandelen in een keer te kopen en daarbij ook nog de goede verdeling aan te houden.
Een vorm van passieve beleggingsfondsen zijn zogenoemde Trackers. Trackers beleggen precies hetzelfde als een bepaalde index. Dus als er in de AEX-index voor 10,78% ING aandelen dan belegt dit fonds voor 10,78% in ING. De koers is dan ook vaak de stand van de index gedeeld door 10 of door 100, zodat iedereen makkelijk de koers van de tracker kan afleiden. Trackers keren dividend uit. Diverse banken of vermogensbeheerder hebben hun eigen soort tracker en iedereen geeft er weer een andere (merk)naam aan, zoals I-shares, Master shares, ETF’s, Spiders (tracker op de SP500 index) of QQQ (een tracker op de Nasdaq). Een ETF hoeft trouwens geen index te volgen. Het kan in dit geval ook een zelf samengesteld mandje van aandelen zijn.
Het aardige van een dergelijk beleggingsfonds is dat u precies weet wat er in zit. Daarnaast bezit het fonds geen cash, zodat u altijd 100% belegd bent, iets wat bij gewone beleggingsfondsen nogal eens niet gebeurt. De beheerskosten van een dergelijk fonds zijn ongeveer 0,2 tot 0,5% en deze kosten worden vaak ten laste van de dividenduitkering gebracht.